Na de billenkoek geserveerd tijdens Feyenoord-Sparta, waar twee van onze betrouwbaarste spelers (doelman Olij en verdediger Vriends) ongelooflijk blunderden, was het goed om later te bedenken dat het nog erger kan (Sturm Graz), maar ook dat Astrid en ik een aantal dagen Luxemburg voor de boeg hadden. En dan denk je, wat kan er in dat rustige Groothertogdom je nou echt verbazen? Welnu, alvorens via allerlei kronkelweggetjes in Vianden aan te belanden, deden we Duitsland en België aan, zo meldde KPN. Tarieven ongewijzigd, dat wel. Daar zou een Amerikaan toch gek van worden, hoewel….. Herinner je deze film nog? ‘If it’s Tuesday, this must be Belgium’. Leuk liedje ook, gezongen door Bojoura. Maar dit terzijde. Aangekomen in Auberge de L’Our, gelegen aan de gelijknamige rivier, schrokken we ons drie slagen in de rondte bij het zien van, eh, laat ik het netjes zeggen, de oude meuk. Een joviale landgenoot zag onze onthutste blik en verzekerde ons dat de kamers omgekeerd evenredig waren qua meukvergelijking. En, niet te geloven, het klopte. Keurige de Luxe kamer. Opgelucht stalden we onze spulletjes en lieten ons vervolgens door de uitbaatster voorlichten hoe te voet de plaatselijke kabelbaan te bereiken, een ‘must’ meemaak evenement in Vianden. Een goede 300 meter verderop, wees ze aan. Na een goede 500 meter bergop, lichtelijk zwetend, althans ik, troffen we een aantal afdalende Nederlanders aan die ons monter vertelden dat de kabelbaan daar in ieder geval niet was. Vol goede moed daalden we af om in de buurt van onze Auberge tegen een bord aan te lopen waar een parkeerplaats voor bussen werd aangegeven bij de kabelbaan. Nu geen risico meer genomen en met de Nissan Note die weg ingeslagen. En jawel, alsof trompetgeschal ons begeleidde, daar was de kabelbaan! Ongeveer 300 meter van de Auberge, maar dan anders. En vervolgens kruisten we de vallei; ‘laughing like children’:
Dat is dus een regel uit een liedje van Elton John, ‘I guess that’s why they call it the blues’. Een dierbare herinnering aan kabelbanen en sneeuw in Oostenrijk. Ons doorzettingsvermogen bracht ons dus tot grote hoogte. En zo brak de tijd aan voor het avondeten. Tijd ook voor een lokale dis, een schnitzel of iets dergelijks. Terwijl we de hoofdgerechten bestudeerden, viel ons oog op een typisch Nederlands gerecht; de Dutch Combo. Proestend van het lachen las Astrid het voor:
‘Een ware cholesterolbom’, sprak ze met plechtige stem. Kroketten, bitterballen, frikandellen en kipnuggets, de Nederlandse keuken tentoongesteld in het buitenland. De avond even chic besloten met een glaasje Calvados. Het was goed slapen, dat wel. De volgende dag hebben we de hoofdstad aangedaan, keurig kilometers gewandeld, inclusief wat shopping, waarbij Astrid het niet schroomde me op een terras te parkeren, hetgeen ik mokkend aanvaarde. Zo’n tevreden dag, die ook zo besloten werd. Om jullie niet al te zeer te vervelen maak ik het kort, maar moet ik zeker vertellen hoe onze terugweg verliep. Op aanraden van onze Eendengat buren Bart en Marcia deden we shoppingcenter Massen aan in Wernperhardt (nooit van gehoord), waar ze klaarblijkelijk nogal wat soorten whisky’s zouden hebben tegen aantrekkelijke prijzen. Inderdaad, meer dan 1000!
Als een kind in een speelgoedwinkel liep ik amechtig rond. We wisten ons te beheersen, maar met prijzen die in sommige gevallen 40% lager zijn dan in Nederland, viel het niet mee. Nou ja, de Nissan Note trok het nog net. Vrolijk gestemd, ondanks de gestaag neervallende regen, stuurde Astrid ons huiswaarts. En we leefden nog lang en gelukkig. Nee, nee, nog meer goed nieuws; Bo-Peter kondigde donderdag aan dat hij en vriendin Tiphanie voornemens zijn om zich april 2024 in Amsterdam te vestigen. Onze ouderharten deden een horlepiep. Nu Kaj nog met vervroegd pensioen naar Nederland. Okay hij is pas 30, maar toch. Michelle is er uiteindelijk ook niet op tegen. Leuk zo’n Luim zonder problemen, Sparta niet meegerekend. ‘Ik heb getwijfeld over Luxemburg’, zong Het Goede Doel reeds, nou wij niet!