Een onrustig Olympisch weekje

Wat geniet ik van de Olympische Spelen. Zeker nu ik last heb van m’n nervus ischiadicus, oftewel de lange beenzenuw. Ja, ja, de langste zenuw van je lichaam, eigenlijk olympisch van kracht. Die geeft je hier en daar een optater die je verschrikt stil doet staan. Aangezien m’n gedachten dan alle kanten opgaan, deed het me denken aan een aantal Sparta spelers bij een Feyenoord aanval, ze stonden verschrikt stokstijf stil. Bij twee doelpunten gleden Spartanen uit. Waarschijnlijk nog de dozen om hun schoenen, zou Willem van Hanegem zeggen. Morgen tegen Willem II is het erop of eronder. Broer Rob en ik hebben geanalyseerd dat deze gewonnen moet worden om minstens kans te maken om de nacompetitie te halen. Morgen kijk ik bij hem in Culemborg, dan heeft Astrid geen last van mijn gemopper en getier, dan wel uitbundige vreugde kreten (dat komt wel eens voor). Arme Mariette (m’n schoonzus). Maar ik dwaal af, terug naar de Olympische Spelen. Wat doen ‘we’ het goed. Zo trots! En wat ben ik blij met die Italianen, die met namen als Fontana en Lollobrigida hoog bij me scoren. Dat is toch wat anders dan Roest en Bergsma. Lollobrigida roept herinneringen op uit m’n jeugd:

Ja, heel eerlijk, als ontluikende teenager stond ik daar natuurlijk met wijd geopende ogen naar te staren. Nooit met het idee hoe een schaatspak haar zou staan, en een fototoestel voor een selfie had ik ook niet. Bij Fontana dacht ik niet alleen aan die bekende fontein in Rome, die door Feyenoord supporters in 2015 verbouwd werd, maar ook de hit van Wayne Fontana; ‘The game of love’. Heerlijke hersenspinsels voortkomend uit sores met de lange beenzenuw. Je moet er het beste van maken. Dat vond die Zweed Nils van der Poel gisteren ook toen hij op de 10.000 meter een wereldrecord reed. Simpel verklaard; Nederlandse grootvader. Zou je het ook grensoverschrijdend gedrag kunnen noemen? Zo ja, dan claimen we ook een deel van die gouden medaille. En wat zong Patrick?

Beetje flauw, maar te wijten aan de nervus ischiadicus. Is overigens een lelijke rakker die wel vier weken kan sarren. Inmiddels ben ik in week twee aanbeland en niet al te chagrijnig, met dank aan de door Astrid aangevoerde pijnstillers. Ook mocht ik van collega gympie Mariska een heerlijke pan kippensoep in ontvangst nemen en liet Marianne G., echtgenote van gympie Chris G., Tinley uit. Plenty hulptroepen wanneer Astrid op de babytoer is, en dat doet deugd. Overigens kreeg ik een klacht naar aanleiding van de inkoop van twee van mijn GELUL boekjes (zie Luim vorige zaterdag) van overbuurman Peter Kamp, die van mening was dat zijn ‘laatste’ exemplaar een klein fortuin waard was. Begrijpelijke teleurstelling, maar zo is het leven. Zoals ik reeds stelde, onrustig weekje met te veel gebeurtenissen, zowel qua grensoverschrijdend gedrag als het overlijden van een buurman in onze kleine hechte gemeenschap. Excuses dus voor deze warrige Luim, maar er zijn ergere dingen in het leven. Nil Desperandum!