Trini Lopez: ‘I like to be in America!’

Zo, ik heb m’n jetlag weer van me afgeschud en kan terugkijken op een 10-tal heerlijk dagen in Californië. Maar, ondanks het hondenweer -sorry Tinley- toch ook weer blij om in ons kikkerlandje te zijn. Amerika is allang niet meer het beloofde land, en de tekst van ‘I like to be in America’, lijkt nog steeds van toepassing. Maar goed, daar gaat het nu niet over. Niets is mooier dan het aanzicht van je twee zonen wanneer je na zo’n 10,5 uur vliegen aankomt in San Francisco.

Omdat m’n ogen een waas van emotie produceerden, een foto van een paar dagen later (links Bo-Peter, rechts Kaj). Deze foto is van zaterdag 29 april toen beide heertjes de organisatie van de lokale Koningsdagviering te hulp schoten om een gat in het budget te dichten. Tijdens de viering in het Golden Gate Park in San Francisco namen ze de honneurs van DJ waar. En ook daar kregen ze onder meer met de Snollebollekes en ‘Kedeng kedeng’ niet alleen de Nederlanders, maar ook behoorlijk wat andere nationaliteiten op de dansvloer, nou ja, het gras. Het uniforme door hen gedragen ‘I am Super Gezellig’ werd gelukkig ondertiteld, hoewel ‘gezellig’ zich moeilijk laat vertalen. Maar, ik loop weer eens op de zaken vooruit. Na een genoeglijke cappuccino vertrokken Bo-Peter en Tiphanie naar San Francisco en begaven Kaj en ik ons naar Sacramento. Wederom kon ik constateren dat de wegen nog even slecht waren als zeven jaar geleden. Zeven jaar alweer terug in Nederland, na 20 jaar buitenland! Voorbij gevlogen. Eén ding is zeker, de temperatuur in Sacramento was met een graadje of 24 zeer behaaglijk. Na wat (?) chardonnay, een door Michelle gehaalde en door Kaj geprepareerde super hamburger en twee afleveringen van Coach Ted Lasso (ga dat zien), tolde ik gelukzalig m’n mandje in. Ik sluit niet uit dat er ook nog een glaasje JD aan te pas kwam. De volgende dag was ik vast van plan om allereerst de belangrijkste boodschap te scoren die Astrid me had meegegeven; 20 tubes tandpasta van het merk Crest. De ‘3D white’ versie. Succes!

De kassière wenste Kaj en mij een ‘Happy Toothpaste party’ toe toen we het pand verlieten. Ik dacht alleen maar ‘ze kennen me hier toch niet’. Daarna liep het tegen lunchtijd, in combinatie met een wedstrijdje op het groene (pool) laken. Het etablissement heette ‘The streets of London’ en deed niet onplezierig aan. Kaj bestelde wat lekkers aan de bar, inclusief ballen en queues, waarna we ons naar een soort van rommelige achterkamer begaven met twee speeltafels en een jukebox. ‘Game on’, sprak Kaj plechtig, en verdraaid, ik won ‘the best of seven’ met 4-3. Een mooie voorbereiding voor de titanenwedstrijd met tegenstander Fred van Buiten, de maandag daarop. De dag werd besloten met een heerlijk diner bij het statige ‘Firehouse’, en als ik het wel heb met de laatste vijf afleveringen van Coach Ted Lasso. ’s Anderendaags bracht Kaj me wederom naar ‘The streets of London’ voor lunch en revanche. Welnu, hij bracht me een verpletterende 5-0 nederlaag toe. Dat zo’n jetlag plotseling terugkeert; daar had ik geen idee van! Als traktatie stond later op de middag een bekerwedstrijd (3e ronde) op het schema van de plaatselijke favoriet Sacramento Republic FC tegen de Oakland Roots. Leuk stadionnetje, goede ambiance, matige wedstrijd, zij het in een heerlijke temperatuur. Hoewel het niveau tweede divisie schijnt te zijn, ben ik bang dat Spakenburg hier met de overwinning aan de haal zou gaan. Uiteindelijk won de plaatselijke favoriet met 1-0 en konden wij verder genieten van ons biertje van $15 (!).

Kaj en ik ‘vereeuwigd’ inclusief ‘Republic’ pet.

Over voetbal gesproken, dat wordt wat vanavond bij Sparta tegen PSV wanneer Feyenoord supporters ons aanmoedigen! In de volgende Luim meer informatie over mijn Amerika trip, nu eerst weer even 25 jaar terug: de Ex’pression saga!

Wanneer de deur openzwaait, worden we geconfronteerd met het beeld van drie naast elkaar zittende mensen die ons uiterst koel en emotieloos aanstaren, zo van ‘dit zijn dus die wonderboys die we op korte termijn te woord moeten staan’.

De man, volgens zijn naamplaatje John Griffin geheten, geflankeerd door twee vrouwen, verzoekt ons plaats te nemen. John Griffin, raast het door m’n hoofd, de nieuwe directeur neemt zowaar de moeite om zich persoonlijk met ons te bemoeien! Is dit goed of slecht? De dames naast John Griffin, Patty Wohl en Stephany Long, lees ik, staren ons aan met blikken van ‘bring it on’. Mijn gedachten worden echter maar door één ding beheerst; binnen 15 minuten moeten we deze mensen duidelijk maken waarom ze ons, lees Ex’pression, versneld een licentie dienen te geven. In mijn introductie beschrijf ik Eckart Wintzen als een groene weldoener die, met de door hem verworven honderden miljoenen uit de ICT business, de Amerikaanse educatieve wereld wenst te verrijken met deze vernieuwende manier van onderwijs. Hun aandacht lijkt gewekt. Daarna is de beurt aan Gary, die er een geweldig gloedvol pleidooi uitgooit. In kleurrijke bewoordingen beschrijft hij het curriculum en de futuristische uitmonstering van de school. Er ontstaat een levendig vraag- en antwoordspel en na anderhalf (!) uur ‘smeken’ we of we weg mogen, omdat we een vlucht te halen hebben. We nemen als vrienden afscheid. “This is the kind of school we need,” roept John Griffin ons nog na voordat we in de taxi naar het vliegveld stappen. Even na 13.00 vliegen we uitgeput, maar nog steeds ‘high’ na de geweldige show die we opgevoerd hebben, met Delta 1616 van San Francisco naar Salt Lake City in Utah. Daar hebben we een uur om de volgende vlucht te nemen die ons naar Orlando voert. De ogen worden loodzwaar, maar het voelt zó goed! Rond kwart voor elf ’s avonds komen we in Orlando aan en weten niet hoe snel we na een korte rit ons bed in kunnen duiken. Het is zaterdag 18 april, dus meld ik me om half tien bij Gary, zodat we een verslag kunnen opstellen van de gebeurtenissen van de afgelopen week. Uiteraard speelt het onderhoud in Sacramento een belangrijke rol, immers, geen licentie betekent geen school. Dat zal altijd een beetje kip-ei verhaal blijven omdat er zonder bouwvergunning ook niet gebouwd kan worden. Onze professionele adviseurs, waar we eerder mee spraken, spelen daar een belangrijke rol in, en zijn zeer positief. Ook over de ontbrekende 50 parkeerplaatsen. Hoewel, er is een partij, de bekende ontwikkelingsmaatschappij The Martin Group, die ook geïnteresseerd is in het Sybase gebouw. Die zouden ons daarover aan kunnen vallen, hetgeen ons niet zou verbazen. Via die tactiek zouden ze immers weer mee kunnen dingen naar de aankoop van het Sybase gebouw. De dichtstbijzijnde betrokkenen zijn echter de mening toegedaan dat ze hun standpunt gematigd zouden hebben. Eerst zien, dan geloven. De voor ons zo ongelooflijk belangrijke sterarchitect John Storyk garandeert dat, welk scenario we ook kiezen, een januari start geen probleem zal zijn. Storyk werd op slag een ‘naam’ na zijn eerste opdracht in 1969, toen hij gevraagd werd om voor Jimi Hendrix een studio te bouwen. Deze studio, Electric Lady, produceert nog steeds hit albums vanuit de originele locatie in Greenwich Village, New York.

John Storyk with partner/designer Beth Walters

Tevreden leunen we achterover en consumeren nog een Sam Adams als lunch, slurpend uit de fles vieren we een geslaagde week. De fax naar Eckart kan eruit, met een kopie naar Dawn Cardi, waakhond aan de Amerikaanse kant, en Frans van Mackelenberg, waakhond aan de Nederlandse kant. Gary wil de datum graag op gisteren, zodat Eckart met eigen ogen kan zien hoe hard en intensief we gewerkt hebben. Het zal me aan m’n reet roesten, het gaat om de inhoud en we krijgen er geen stuiver meer door. Wel dringen we erop aan om het groene licht te geven, zodat we serieus kunnen onderhandelen met diverse partijen. Luidruchtig zingend in de ‘yellow beetle’ vervoert Gary me naar het vliegveld van Orlando. Inchecken, altijd een gedoe, duurt niet al te lang en rond half zes stijgt Martinair 632 majestueus op om me naar Schiphol te vervoeren. Ik neem een paar sterke neuten en doezel de hele weg in een soort van gelukzaligheid. Astrid staat me trouwhartig ’s ochtends rond een uur of acht op te wachten en maakt me deelgenoot van het gegeven dat haar vader, schoonvader Toon, met hartklachten in streekziekenhuis Hofpoort te Woerden is opgenomen. Narigheid. We besluiten hem ’s middags te bezoeken, voordat we naar Driebergen gaan om de 59everjaardag van Eckart mee te vieren. “Is dat niet een beetje druk programma voor je,” vraagt Astrid bezorgd. “Ach,” schamper ik, “er kan nog wel een beetje hooi op de vork.” Aangezien er geen andere oplossing is, begeven we ons, na even Vinkeveen aan te hebben gedaan, naar Woerden. Daar ligt schoonvader Toon, en die laat zich lekker verwennen, maar er is wel degelijk wat aan de hand.

Archieffoto uit 1998: Toon Gruter op zijn geliefde Vinkeveense plassen.

Met zijn guitige kop krijgt hij heel wat voor elkaar bij de zusters, maar de dokters bedot hij niet. Hij wordt nog verder onderzocht aangezien er iets aan de hand schijnt te zijn met een of meerdere hartkleppen. Voorlopig zal hij nog wel enige tijd in het ziekenhuis blijven en wellicht daar geopereerd worden. Toon is altijd een van die typische clubgrensrechters geweest: ‘club in nood, vlag omhoog’. Hertha Vinkeveen heeft er menig punt aan overgehouden. “Hou je taai, Toonpa,” voeg ik hem toe alvorens de deur van zijn zaal te sluiten. Met ‘gierende’ banden vervolgens naar Driebergen, waar Eckart ons enthousiast welkom heet in een tuin volgeladen met hotemetoten van divers pluimage. Eckart is in zeer goede doen, en zeer complimenteus. Ik geniet van het moment en laat toe hoe hij, me al voorstellend aan diverse mensen, zich lovend over me uit laat. ‘Wonderboy is in the house’. Het houdt me in ieder geval wakker!

Nu maar hopen dat de wonderboys van Sparta dat andere rood-wit in slaap sust!