Een celebrity RIP week, maar wacht…….

Er was inderdaad sprake van een woelige ‘celebrity’ RIP-week: Ozzy Osbourne (Black Sabbath), George Kooymans (Golden Earring(s) – Held), Hulk Hogan (Trump fanaat – Griezel), Chiel Montagne (Op losse groeven) en…..Willem Smit. Smit wellicht onbekend bij niet automatiseringsmensen, of hoe dat tegenwoordig ook mag heten, was een der computer cowboys die voortkwamen uit de 70-er jaren. We hadden twee zaken gemeen; ons bouwjaar (1946), en het jaar dat wij met onze eigen zaak begonnen (1976). Hij met Datex, ik met Multi Function. Echter, waar hij meer de wheeler dealer was, was ik meer de software jongen. In ieder geval was Smit veelal succesvol, kleurrijk en controversieel, hetgeen een prachtige voedingsbodem is voor een columnist. Ik wijdde indertijd (1987, 1988) een tweetal columns aan hem in de Automatisering Gids (AG), met name over zijn favoriete hang-out. Nu komt het; Smit kreeg de eindredacteur van AG zo ver om te schrappen in mijn columns. Een doodzonde! Op hoge poten nam ik afscheid en bracht september 1988 een boekwerkje uit onder de titel ‘Geheel Exclusief Laanens Unieke Luimen’. Inderdaad, oplettende lezer, alle hoofdletters vormen het woord ‘GELUL’. Mijn getalenteerde broer Rob verzorgde de tekeningen van alle automatiseringshelden die een hoofdrol speelden in dit belangrijke (na al die tijd) naslagwerk. Onderstaand Willem Smit die zijn tweede man, Harry Kippersluis, manoeuvreert naar die favoriete hang-out; Barretje Hilton.

Zoals gezegd, de 70-er en 80-er jaren vormden de IT industrie zoals we die nu kennen, dus heeft u ‘GELUL’ in uw bezit, dan zit u op een goudmijn, een echt ‘collectors item’. Zoals ik in eerdere Luimen memoreerde; ik ben een verzamelaar, met name ook van sportmemorabilia. Zoals aangekondigd, kon ik afgelopen week de figurine van pitcher, geschenk van Taiwan honkbal voorzitter P.P. Tang, overhandigen aan meester pitcher Bart Volkerijk:

Bart was toen hij afzwaaide in het bezit van veel heuvelrecords; hij gooide de meeste wedstrijden (333), had de meeste overwinningen (150), de meeste strike outs (1948), en gooide de meeste innings (2282). In 1991 werd Bart Volkerijk uitgenodigd om deel te nemen aan de All Star Game in Los Angeles. Mocht dit cijferwerk als hocus pocus over komen, laat het mij weten, ik weet er alles van (niet lachen)! Momenteel dient hij de Europese honk- en softbal bond als Vice President. What a guy! Ook leuk om te weten is dat toen hij in Den Haag sportman van het jaar werd, hij het uniform droeg van sponsor Multi Function (MF):

Het werd dus gewoon een gezellige middag in Loosdrecht met Bart en onze wederhelften Joke en Astrid. Ook al omdat er nogal wat jaren het bespreken (roddelen?) waard waren. Over een andere boeg; inmiddels is Mila 3 maanden bij ons en gezegd moet worden dat de schade afneemt. Okay, een nieuwe deurmat dient er te komen, je kunt moeilijk nog spreken van ‘welkom’ wanneer je ons onderkomen betreedt, je vermoedt eerder dat iemand niet welkom was. Bestraffen is moeilijk wanneer ze je met zo’n ‘smelten’ blik aankijkt:

Ik geef het toe; ik ben de zwakste schakel!

Old Friends (en het nut van boekensteunen)

Gisterenmorgen waren de dikke enkels van Trump (mag ik even overgeven) de aanleiding voor deze Luim. Het was namelijk, niet voor het eerst, zo’n week die ik doorbracht met jonkies en eh….bejaarden. Met name de ‘aangeklede borrel’ middag met vriend Martin en zijn vrouw Yvon gooide me bij tijd en wijle terug in het verleden, en even hardhandig weer terug naar het heden. We kennen elkaar van dansles bij Wuijster, 63 jaar (!) geleden. Martin en Yvon werden een stelletje, ik ging verder op ‘onderzoek’ uit (als het ware). Martin en ik waren de hoofdrolspelers in de ‘Mannenwinkel’, een cabaret sketch waarin vrouwen mannen konden aanschaffen, maar ook weer inruilen.

Op bovenstaande foto werd ik ingeruild bij de troostende winkelconsultant (Martin). Uiteraard waren we in de Halleluja met de recensies in het Rotterdams Nieuwsblad en de Havenloods, met name ook omdat deze voorstelling een voortzetting was van onze eerste poging met de ‘Acting Tens’:

Inderdaad, Yvon(ne) deed ook een duit in het zakje en nam daarna ook nog een single op bij Telstar, het platenlabel van Johnny Hoes. Het aantal keren dat zij ‘Quand le soleil’ heeft gezongen, loopt in de duizenden. Een en ander leidde zelfs tot een auditie bij de KRO. Martin en ik togen boordevol adrenaline op pad naar Hilversum, waar we ze wel even een poepie zouden laten ruiken. De begroeting was al van dien aard dat de moed ons in de schoenen zonk. Of we de bladmuziek maar in wilden leveren. ‘Maar, maar, we komen een sketch opvoeren’, mompelden we. ‘Ook goed’, klonk het nonchalant, ‘neem plaats bij de microfoon’. Onze sketch, een parodie op de Amerikaanse oorlog in Vietnam, gespeeld door de heren Viet en Nam, behandelde de aanschaf van een nieuw wapen, de buignijnagelnijper. Er zat geen overtuiging meer in, het werd een slap aftreksel van het origineel; we werden afgepoeierd. Tot op de dag van vandaag herinneren we nog wat we buiten tegen de KRO letters op de voorgevel schreeuwden;

‘Katholieke Rot Omroep’. Het schijnt dat Toon Hermans nog iets met de producer gedaan heeft: ‘Bemelmans, Jack Bemelmans. Nooit van gehoord’. Leuke tijd gehad, niet bij stil blijven staan. De aanschaf van het album ‘Bookends’ van Simon & Garfunkel in 1968 bevatte de song ‘Old Friends’, dat de volgende regel heeft: ‘Can you imagine us years from today, Sharing a parkbench quietly. How terribly strange to be seventy’. Vooral dat laatste zinnetje; ‘hoe verschrikkelijk vreemd om zeventig te zijn’. Ik was toen twee-en-twintig en had er niets mee. Behoedzaam gluur ik over de tafel naar Martin, de man met wie ik vele malen tussen tweede kerstdag en nieuwjaarsdag een mini skivakantie in Oostenrijk doorbracht. IJskoud, wel geweldig. Soms tot aan de middel in de tiefschnee. Een val, terwijl hij een foto nam van zijn kleinkinderen, heeft hem fysiek behoorlijk achteruit geworpen. Van het dynamische duo is de glans er wel af, hoewel we met goede moed kunnen herpakken wanneer we beschouwen hoe tevreden we mogen zijn over onze nakomelingen.

Martin en ik in stoere tijden, maar nu begrijpen we wel wat het betekent om de zeven kruisjes gepasseerd te zijn. Waardevol zijn de anekdotes die we voor eeuwig meenemen: het incident toen Martin en zijn kompanen uit Schiebroek me op mijn brommer (Ponette) na het dansen stopte omdat ik op een van hun meisjes joeg, m’n oudste zoon Rick die bij een optreden achter het toneel in z’n mandje lag te slapen, exhibitionist Snikkelfrits die Martin liet briesen tijdens het skiën, het optreden bij Multi Function in 1984, etc. Teveel om op te noemen. Uitleg op aanvraag. Nimmer in 1968 vermoed dat ‘Old Friends’ op ons zou slaan! Wel ‘bookends’, alleen heten die nu Yvon en Astrid, zij houden ons overeind!

Oh ja, die jonge mensen…..Donderdagmorgen belt kleinzoon Felix (23) dat hij in de buurt is met vriendin Lieke ‘of hij even aan mag komen’. ‘Gezellig’, meld ik hem. Hij heeft z’n eerste deel voor opleiding tot piloot bij de KMA afgerond, is nu luitenant en heeft verkering met een mede student, dus ook luitenant. En ze hadden ook nog niet gelunched, meldde Felix monter. Is kind aan huis, dus weet waar alles ligt. Lekker frisse discussie gehad met de jonkies. ’s Avonds dinertje met jarige zoon Bo-Peter (34), Ivar (28) en, uiteraard, Astrid (-) bij Amstel Boathouse in Amsterdam. Meesterlijk ontspannen, maar gemis van Kaj (32) weegt. Maken we goed in oktober wanneer hij met Michelle (31) ons met een bezoek komt vereren. Nou, is dat een mooie mix van jong en oud of niet? Ah, Mila (7 maanden) vergeten die sinds gisteren alweer 12 weken bij ons is, en tevens naar de kapper ging met Astrid.

Ze maakt me blij en zorgt ervoor dat ik me meer inspan dan gepland, hetgeen Astrid bestrijdt, maar ja, die valt dan ook in de categorie niet jong/niet oud.

Tijd om het verleden een handje te helpen, vergezeld van memories.

Zo heb ik een groot deel van mijn uitgebreide verzameling vinyl langspeelplaten onder mijn zonen verdeeld, hetgeen soms leidde tot ongeregeldheden leidend tot ‘kop of munt’:

De oudste en de jongste strijden hier om Kate Bush, maar dit terzijde. Puur ook omdat zo de herinnering blijft, daarnaast hebben ze allemaal een klasse geluidsinstallatie met dito platenspeler. Dus, bij wie ik ook op bezoek ga, ik krijg mijn muziek te horen, al was het alleen maar uit beleefdheid. ‘De herinnering blijft’, galmde Ben Cramer in m’n oren, en toen viel mijn oog op de zwaar vergulde replica Chunma Chong Kroon van de oude Silla dynastie uit de 5e eeuw.

Dat is een hele mond vol, maar het was een cadeau van in-Chui CHOI, President van de Zuid Koreaanse honkbal organisatie, en de verantwoordelijke man voor honkbal tijdens de Olympische Spelen van 1988 in Seoul. En omdat het Nederlandse team zich geplaatst had als Europees kampioen, waren ‘we’ erbij, dus Astrid en ik ook, zij het op eigen zak wegens de financiële krapte bij de bond. Maar goed, het leek het beste om dit kleinood eeuwigheid te geven in het museum van de KNBSB, waar helden en heldendaden van honk- en softballers de plek krijgen die ze verdienen. 31 juli zal ik de Kroon (waarschuwing: lange zin volgt), die reisde van Seoul naar Loosdrecht, vervolgens Hilversum aandeed om daarna de grens over te steken naar Düsseldorf en toen……Lommel, het bruggenhoofd voor de grote oversteek naar Californië, waar Walnut Creek, Concord en Alamo ‘home’ kon worden genoemd, om vervolgens in 2016 weer in Loosdrecht te belanden. Die Kroon ga ik dus overhandigen aan Samuel de Leeuw, voorzitter van het Nederlands Honkbal en Softbal museum. In Seoul behaalde het Nederlandse team een keurige 5e plaats, met als beste prestatie een 6-1 overwinning op Taiwan, waar wij niet veel van wonnen. Zoals iedere honkbalkenner weet, is de samenwerking pitcher/catcher de basis voor een goed resultaat. Eén van de pitchers in Seoul was Bart Volkerijk, één van de catchers Gerlach Halderman, een blok beton. Van de voorzitter van de Taiwanese honkbalbond, P.P. Tang, kreeg ik een grappig tweetal figurines van die posities:

Het doet me deugd om deze te overhandigen aan Gerlach Halderman en Bart Volkerijk. En, dat je het weet, wat X is voor Musk en Truth Social voor Trump, onbetrouwbare types, is de Luim voor mij, de enige uitlaat waar alles na ‘fact checking’ klopt. Over P.P. Tang gesproken, die zat met zijn Taiwanese delegatie in het chique Intercontinental hotel, wij (geldgebrek) in een soort van armoedige B&B, waar in eerste instantie geen bedden stonden, maar matjes op de vloer lagen. Afijn, zoals gesteld, veelal verloren we van Taiwan, en toen ik P.P. Tang vertelde over de status van ons hotel, bood hij met een vette lach hun kamers aan, mochten wij winnen. Nou, dat heeft hij geweten, direct na de laatste wedstrijd van Taiwan moesten ze terug en namen de heer en mevrouw Laanen hun volledig betaalde kamers over. God bestaat! Leuk was de belangstelling van de jeugd voor die buitenlandse bobo’s. Zodra Mr. HCAW, wijlen Ron Jaarsma, en ik op de tribune plaatsnamen, werd een blik jeugd opengetrokken en voor ons neergezet voor wat fotomomenten.

Wat ook speelde was het gevecht tussen NOC voorzitter Henk Vonhoff en Judoheld Anton Geesink, die zelf het voorzitterschap ambieerde. Het resultaat is bekend; Geesink trok zich uiteindelijk terug en Vonhoff nam de benen.

Moet ik zeggen dat wijlen Piet de Bruin, voorzitter NeVoBo, en ik daar een actieve rol in hebben gespeeld. Die Vonhoff had zoveel van dit soort baantjes dat hij tijdens een NOC vergadering het woord nam met ‘meneer de voorzitter…..’ stilte in de zaal, en dat toen haastig corrigeerde met ‘oh nee, dat ben ik zelf’. Laat ik afsluiten met een geestige anekdote. Alle voorzitters van de sportbonden waren door het organisatiecomité uitgenodigd voor een maaltijd begeleid door geisha’s. Zonder vrouwen. Astrid vond dat helemaal niks, dat gedoe met die geisha’s. Hoewel dat daar simpelweg (nette) gastvrouwen zijn. Sportief bracht ze me naar de trein die me naar het restaurant zou brengen. Ik ben nimmer daar aangekomen aangezien de trein precies de andere kant op reed. Het fijne daarvan is nimmer boven water gekomen, Astrid beweert dat ze het aan een van de dames had gevraagd die een bordje droeg met ‘I speak English’. Aangezien die geen woord Engels spraken, zette ik daar mijn vraagtekens bij. Maar ja, dat is 37 jaar geleden, dus ons huwelijk heeft er niet onder geleden. Zoals Dean Martin zong: ‘memories are made of this’.

Jarig en luchtfietserij

Met man en macht werk ik me, enige ischiaspijnscheuten verbijtend, door de vele tientallen felicitaties die me te deel zijn gevallen. Ondanks dat men mij voor gek verklaart, probeer ik iedereen die verder komt dan ‘van harte’, van een passend antwoord te voorzien. Omdat ik dat niet red, kom ik niet aan mijn reguliere Luim toe. Maar, Gnelck gaf mij als verjaardagscadeau toestemming om het met hem afgenomen interview van zondag j.l. in z’n geheel af te drukken. Gnelck?! Misschien niet overal bekend, misschien zelfs meer in het buitenland dan hier, maar in Den Haag noemt men hem al de Banksy van de lage landen. Toch kon ik via-via een redelijk recente, soort van pasfoto van hem te pakken krijgen:

Schijnt met een telelens bij een of ander festival in Cannes genomen te zijn. Duidelijk is dat hij niet van publiciteit houdt, met een regenjas over zijn hoofd gedrapeerd komt hij haastig de afgesproken route via de achterdeur naar binnen. Schichtig kijkt híj om zich heen ter verzekering dat wij daadwerkelijk met z’n tweeën zijn. Ietwat op z’n gemak neemt hij plaats en geeft een teken dat ik mijn eerste vraag kan stellen. Een rustig begin, had ik mezelf voorgenomen: ‘waarom gebruik je niet je volle naam’, was mijn eerste vraag. Als door een horzel gestoken veerde hij overeind; ‘wat is dat nou voor een stomme vraag, die heb ik nooit gehoord bij Madonna, Sting of Prince, laat staan Banksy die jullie zelfs nimmer gezien hebben’. ‘Okay’, mompel ik gedwee, ‘maar Vincent v….’, verder kwam ik niet, ‘concentreer je op mijn werk’, walste Gnelck over mijn onafgemaakte vraag. ‘Is het waar dat jouw eerste werk, eind vorige eeuw, door jou aangewend werd om schuldeisers tevreden te stellen’, vervolgde ik. Gnelck haalde weerbarstig zijn schouders op en verkondigde dat die lijkenpikkers nu op Ibiza feest aan het vieren waren van de vruchten van zijn creatieve uitbarstingen. ‘Men zegt dat de Haagsche school als basis jouw werk heeft gebruik, zonder jou daarvoor erkenning te geven, klopt dat’, kon ik niet nalaten te vragen. Met nauwelijks verholen woede perste hij eruit dat je klaarblijkelijk eerst dood moet zijn om voor zoiets in aanmerking te komen. ‘Maar de gewone man, kan die zich nog een Gnelck veroorloven,’ vroeg ik hoopvol. Dat bleek een gevoelig punt te zijn, de harde lijnen in zijn gezicht ontspanden zich enigszins. ‘Ik heb een zestal Acryl schilderijen ter expositie aangeboden bij Varia, Art & Expo, Loosduinse Hoofdstraat 315 in Den Haag’. Hij liet een stilte van een volle minuut vallen alvorens hij met een soort van ‘tateta’, meldde dat ze niet duurder waren dan €175, een bedrag waarvoor hij zelfs zijn helikopter niet startte. ‘En,’ vervolgde hij, ‘de leading woman is een van mijn dierbaarste minnaressen, dame met rode hoed’.

Daarmee was voor hem het interview beëindigd en verliet hij met een korte hoofdknik de interview ruimte, mij verbluft achterlatend. Fact checking: op de expositie na, en de 6 schilderijen die daar momenteel publiekelijk tentoon gesteld staan, is alles uit de Luim duim gezogen. Echter, Gnelck bestaat wel degelijk en heet in het dagelijks leven Gerard Nelck, artiest, en omgekeerd evenredig aardig aan de door mij ‘geschilderde’ Gnelck, zoals wij hem graag mogen noemen. Dus, slaat zijn werk aan, ga naar Den Haag of maak een afspraak met hem om de vele tientallen kunststukken te bekijken die privé opgeslagen zijn. Voor de volledigheid; dit is een Superconnector verbinding, oftewel ‘free of charge’ van mijn kant.