Toerist in eigen land

Na een behoorlijk deel van de wereld afgegraasd te hebben, werd het tijd om wat meer van eigen bodem te gaan genieten. De keuze viel op Kinderdijk, waar molens als een bos wilde bloemen de landerijen opfleuren. Na een uurtje van Astrids stuurkunst genoten te hebben, kwamen we bij de parkeerplaats in Alblasserdam aan, waarna een shuttlebusje ons naar het begin van de molentocht bracht. Spannend! Het bleek alras dat de Nederlandse taal niet of nauwelijks gesproken werd. Frans voerde de boventoon, met Duits als goede tweede. Ook Chinees, natuurlijk, met hier en daar een verdwaalde Italiaan. Albert, de gids die het bootje begeleidde dat ons naar de eerste museummolen bracht, zuchtte opgelucht dat hij blij was weer eens Nederlands te horen. Na een korte vaart bereikten we de eerste molen (van de 19). Daar moest en zou ik Astrid voor eeuwig vastleggen:

Ze stribbelde niet eens zoveel tegen! Daarna begonnen de wieken te draaien en ik moet zeggen dat er hier sprake was van onvoorspelbare krachten. Deed me pardoes aan Floris denken, gespeeld door Rutger Hauer, waar ze booswichten soms aan de wieken van de molen vastmaakten. Daar heb ik nog weleens nachtmerries van. Wanneer ik met dergelijke wijsheden aan kom zetten, dan kijkt Astrid me aan of ik een klap van de molen heb gekregen. Tegenwoordig zijn we zo woke dat ik niet meer een grap zou kunnen maken over Rutger Hauer, bijvoorbeeld dat hij in Turks Fruit hele andere dingen met zijn sabel deed. Maar dit terzijde. Beneden was een schattig woonkamertje met ingebouwde bedstee, alsmede een open haard. Daar zag ik in mijn geestesoog de molenaar met z’n vrouw, die daar met 13 kinderen woonden, lekker lurkend aan z’n pijp terugkijken op een gemalen dag. Heel even moest ik ook aan koolmonoxide denken, maar dat was echt maar een ‘split second’. Wel constateerden we dat de molen verdacht veel leek op de molen bij ons om de hoek in Loenen aan de Vecht. Waarschijnlijk dezelfde architect. Op het volgende bootje gingen we de resterende molens langs, waarvan er 16 bewoond zijn door alledaagse mensen. Het was droog, de lucht was redelijk blauw maar er woei een ongunstig windje. Menigmaal moest ik m’n pet stevig vasthouden. De zestien jeugdige Franse studenten die meevoeren hadden meer oog voor elkaar dan voor ‘les moulins’. Astrid neemt weliswaar Franse les, maar vond de tijd nog niet rijp genoeg om aan de discussie deel te nemen. Behoorlijk fris uitgewaaid namen we het shuttle busje terug naar Alblasserdam, waarna Astrid ons weer veilig naar Loosdrecht bracht. Nu ik het zo nalees, lijkt het wel een opstel over een dagje uit met de klas. Nou, dan mag ik ook wel als volgt eindigen: en toen kwam er een molen met heel veel wieken / om duidelijk te maken dat je bij een opstel niet mag spieken. Flauw zeg! Dat geef ik je, maar de overwinning van Sparta bij AZ was dat niet. Sinds 1996 niet gebeurd! 1996: toen werkte ik bij Arcade en werd op m’n 50e verjaardag door Loïs Lane toegezongen:

Mooie tijden, fijn mee samengewerkt, en om het verhaal van Düsseldorf een nog ‘happier end’ te geven; Astrid was in verwachting van Ivar. Waar blijft de tijd? Dat brengt ons weer terug naar de geboorte van Ex’pression in Emeryville, we schrijven 1 april 1998:

Woensdag 1 april bespreken Gary, Dawn –‘nooit ver weg’- en ik nogmaals de aankoop van het gebouw dat we op het oog hebben. Het is een voormalige fabriekshal die door eigenaar Sybase, de software onderneming, is omgedoopt tot software ontwikkelingsruimte. Ideaal voor ons met het oog op de hoge plafonds en de studio’s die we willen bouwen. We bespreken tactiek qua aankoop omdat Sybase het gebouw voor 1 juli uit de boeken wil hebben. Sybase heeft geld nodig en de gewenste $7,5 miljoen zou de balans zeker een beter aanzien geven dan ‘brick and mortar’, oftewel het huidige gebouw. Maar……$7,5 miljoen gaan we echt niet betalen, zeker weten. Als de (kunstmatige) drie musketiers nemen we innig afscheid van elkaar, waarna Gary me naar San Francisco International brengt en ik met British Airways 284 naar Londen vlieg.

Gemengde gevoelens en gebeurtenissen

In Londen aangekomen om 10.05, check ik in op British Airways vlucht 940 die om 15.45 in Düsseldorf landt. Daar wacht Astrid me op in ‘mijn’ Mercedes (met dank aan Arcade), waarna ze ons in hoog tempo naar Eckart in Driebergen manoeuvreert. Daar draag ik mijn eerste zakelijke indrukken staccato aan Eckart over. Eckart knikt vergenoegd, deelt wat zaken met me die hem zorgen baren, en ter afscheid voegt hij me “goed gedaan jochie” toe. Groter compliment kun je niet van hem krijgen! Maar of ik het wel de komende week allemaal even op schrift wil zetten. Overbodige vraag. En de mededeling dat ik zaterdag 11 april weer verwacht wordt in Florida. Wat?!! Samen met Gary dien ik het voorstel te optimaliseren, zodat er bij investeringsvehikel Ex’tent een klap op kan worden gegeven. Ik spring niet in de houding, maar het scheelt niet veel. We rijden vervolgens naar Astrids ouders in Vinkeveen, waar we de nacht zullen doorbrengen. Ik maak van de gelegenheid gebruik om Gary te bellen over mijn gesprek met Eckart. Ik dring er bij hem op aan om Eckarts opmerkingen serieus te nemen, dan wel in de kiem te smoren. “Will do baby,” sluit hij af. 3 april: de grote man van Keulens productiehuis MaxiMedia, Jürgen Hohmann heeft ons na de Arcade zeperd als speciale gasten uitgenodigd voor de ARD knaller Stars 98 in Stuttgart, waarvan de baten ten gunste komen van het Aidsfonds.

De Mercedes draait op volle toeren over de Duitse Autobahn. In Stuttgart aangekomen wacht ons een zeer genoeglijk hotel waar we ons in ‘gala’ kunnen uitmonsteren. Naast de Kelly Family en Modern Talking, speelt daar ook een groepje dat debuteert op TV: Ace of Base met het liedje ‘Life is a flower’. Het maakt geen indruk op me. Dat is overigens ook iemand van DECCA bij de beoordeling van de Beatles demo’s overkomen! Tijdens het netwerken bij de cocktail receptie stelt Jürgen Hohmann ons voor aan Karl Bode, verantwoordelijk bij Lufthansa voor o.a. sponsoring van dit soort evenementen, en overtocht van de artiesten. Op zijn vraag wat ons ertoe brengt om in Californië een college te openen, antwoorden Astrid en ik in koor, overlopend van enthousiasme, hoe studenten 24/7 bezig gehouden worden en dat er nimmer gebrek aan apparatuur zal zijn. Dat laatste maakt iets wakker in Karl. Hij stelt zijn zoon Marc voor die op de filmschool in Berlijn zit. Marc vertelt dat het traditionele patroon van schoolgaan hem absoluut niet bevalt, en ook dat slechts mondjesmaat van apparatuur gebruik kan worden gemaakt. Na nogmaals ons gloedvolle betoog aangehoord te hebben, besluit Karl om in het najaar met zoon Marc ons in Californië te bezoeken. Astrid en ik voelen ons als succesvolle colporteurs. Geeuwend word ik 4 april wakker, laat Astrid nog even in ruste, en begeef me naar de businessruimte van het hotel om mijn e-mails door te nemen. De belangrijkste is van Gary aan Eckart waarin hij tracht de diverse bezwaren weg te nemen of in de tijd te plaatsen. Agressief beantwoordt hij Eckarts uitlating dat hij wat andere inzichten heeft met betrekking tot het curriculum van de Digital Media course. “Let’s work as a team”, schrijft hij, en dat hij niet wenst te werken in een sfeer van “shooting holes with a bazooka” achteraf. Gary besluit dat wanneer hij niets meer van Eckart hieromtrent verneemt, hij aanneemt dat er niet echt sprake is van serieuze input. Opgewonden standje, gaat het door me heen. Wel stelt hij aan Eckart voor om mij voor een langere periode aan te stellen als CEO, dit na afstemming met Dawn Cardi. Voornamelijk ook omdat de laatste oogst van geïnterviewde kandidaat CEO’s hen niet bepaald enthousiasmeerde. Hij meent dat ik in staat ben om werknemers te inspireren en te motiveren, zodanig dat ze een hoger niveau bereiken. Op z’n Gary’s besluit hij met “no bullshit, I really like him”. Er komt nog een e-mail specifiek voor mij achteraan. Hij wil met me van het weekend praten over Eckart, want diens negatieve houding bevalt hem absoluut niet. Hij stelt dat wanneer hij ook maar iets van het proces heeft geleerd, dan is het dat hij “NEVER EVER FUCKING EVER” Eckart iets zal geven waarvan hij vindt dat het niet af is of incorrect. Ook wil hij Eckarts opinie vooraf en niet wanneer het gereed is en Eckart er als een soort van “armchair quarterback” overheen gaat. Daar moet ik om grinniken, het doet me denken aan al die Nederlanders die thuis met een zak chips en een biertje op de sofa zitten en alles sowieso beter weten dan de trainer op de wedstrijdbank. Hij voegt er een brief aan toe die hij gestuurd heeft naar het bureau (BPPVE) in Sacramento, dat in Californië verantwoordelijk is voor de verstrekking van de benodigde licenties. Gezien de politieke situatie waarin dit orgaan zich bevindt, verzoekt hij om het proces te bespoedigen. Hij besluit zijn eerdere tirade met “hij (Eckart) heeft me wat geleerd, ik ga niet meer buigen voor hem”. Onderweg naar Vinkeveen, voortrazend over de autobahn, neem ik met Astrid de inhoud van de e-mail door, met name het onderdeel ‘wat als’. Stel dat de aanbieding gemaakt wordt, gaan we dan de familie verkassen naar Californië, en voor hoe lang. Qua taal zal het voor de jongens geen probleem zijn, ze zijn inmiddels Engels geschoold. Hoog Engels! Na veel heen en weer gebabbel wordt besloten om een periode van drie jaar als uitgangspunt te nemen. We verheugen ons over hoe we later op zoek zullen gaan naar een geschikte woonplaats in de Bay Area. We besluiten de buitenwereld niet te informeren voordat er een doortimmerd aanbod op tafel ligt. Voordat we er erg in hebben, draaien we de Herenweg op in Vinkeveen en parkeren we voor het huis waar mijn schoonvader indertijd geboren is. En dat niet alleen, ons huwelijksgeluk nam daar een aanvang in 1987:

Als vele malen hiervoor bast hij “ik heb liever geen auto met een Duits kenteken voor m’n deur”. Maar we kennen elkaar nog goed van de plaatselijke voetbalvereniging Hertha. Sterker nog; ik kende schoonvader Toon voordat ik Astrid leerde kennen! Genoeglijk brengen we de avond door, waarna we tollend van de ideeën het logeerbed induiken. Zondag krijg ik een brief van Gary aan Dawn Cardi in handen waarin hij stelt dat iets waar hij zoveel vreugde aan beleefde, veranderd is in een verschrikkelijke nachtmerrie. Niet alleen dat; hij vreest ook voor zijn gezondheid. Hij stelt dat ze hem vooropgezet onderuit hebben gehaald. Letterlijk schrijft hij hoe Eckart hem gaat behandelen: “sneller Gary, stel het curriculum samen, dan kunnen we vervolgens alles gaan behandelen wat jij fout hebt gedaan”.

Heftig einde, en daar stopt het niet mee. Maak van het weekend géén fout weekend!