Nauwelijks bijgekomen van de Istanbul trip, konden we ons alweer opmaken voor het concert van Alan Parsons Project in Paradiso, nog een verjaardagscadeau van zoon Rick en schoondochter Liesbeth, die ons ook vergezelden. Het bijzondere hieraan was het gegeven dat Alan Parsons en ik voor het eerst met elkaar kennismaakten in 1996, toen ik als platenbaas voor Arcade in Duitsland zijn album ‘On air’ uitbracht.
Toen had hij natuurlijk al lang faam vergaard als geluidstechnicus voor de Beatles met ‘Abbey Road’ en ‘Let it be’, maar ook met Pink Floyds ‘The dark side of the moon’. Nadat hij zich met (Amerikaanse) vrouw Lisa in het Californische Santa Barbara gevestigd had, beschouwden we het als een eer om een studio naar hem te noemen bij Ex’pression College for Digital Media (beroemd van ‘Uit de Amerikaanse school geklapt’.
Alan tekent hier ter afronding Ex’pressions ‘wall of fame’.
Machtig fijne kerel als Alan is, schreef hij ook een brief ter ondersteuning van de verkrijging van mijn groene kaart, oftewel mijn verblijfsvergunning in de Verenigde Staten. Door de jaren heen zijn we met elkaar in contact gebleven, en het was derhalve een groot genoegen hem in een bloedheet en in mijn ogen onveilig Paradiso te zien spelen:
Het concert was ouderwets goed, maar ik hield mijn hart vast mocht daar iets gebeuren. Opelkaar gepropt in een omgeving met veel hout hoeft er niet ‘dit’ te gebeuren of er breekt paniek uit, waarbij mensen niet weg kunnen komen. Ik vind het verbazingwekkend dat de brandweer dit toestaat. Enfin, Alan had ons uitgenodigd in zijn kleedkamer na afloop, waar hij ons met gade Lisa hartelijk begroette. Drinks on the house! Alan oogde vermoeid en zweette als een otter. Hij vroeg zich af of ze wel eens van airconditioning gehoord hadden. Maar hij was in ieder geval nog fit genoeg om wat gekke bekken te trekken:
Astrid en Alan aan de rol
Lisa en Alan nemen het luchtig op
Het afscheid was op zich wel grappig, zo van waar ter wereld zullen we elkaar nu weer ontmoeten. Immers, dit was voor het eerst dat we elkaar in Nederland troffen. Na Rick en Liesbeth nogmaals bedankt te hebben, togen we huiswaarts. Vrijdag troffen Rick en ik elkaar op…….Schiphol, daar stapten we in om plaats te nemen op de harde en smalle zitplaatsen van RYANAIR.
Maar ja, gelukkig slechts anderhalf uur naar Dublin. Jammer dat Rick een te groot stuk handbagage meegenomen had. Ik had hem nog zo gewaarschuwd dat het 25x40x20 centimeter moest zijn! Mocht de pret niet drukken, en niet zo gek veel later zaten we aan onze eerste Guinness:
En, het moet gezegd, het smaakt veel beter ter plekke dan in Nederland. Komt bij dat het weer onwaarschijnlijk Iers mooi was. Geïnspireerd door het goede werk van Alan Parsons nam Rick plaats achter het mengpaneel van Thin Lizzy in het Ierse Rock and Roll museum en jamde hij ook nog een beetje in een andere studio.
En ik? Tja, ik ben wat bezadigder te werk gegaan, kerken dienen bezocht te worden in mijn optiek:
Tevens nog een goed gesprek met wat Ieren gehad over de naderende Brexit.
Ach ja, je moet wat. Laatste avond gezellig doorgebracht met een vroegere collega van BuZa, David Naves, nu gestationeerd in Dublin, en diens gade Ilse.
We kwamen bijeen in de beroemde maar stampvolle Temple Bar, waar we alleen nog ‘rustig’ konden zitten in de rokersafdeling. So be it, want gezellig was het! En voordat we het wisten stonden we weer op Schiphol, waar onze beminden met smart (dat verzin ik) op ons stonden te wachten. Het is dan ook een ontiegelijk end lopen voordat je bij de uitgang bent. Top weekend (kan ik me herinneren)! Woensdag alweer aflevering 10 van ‘Uit de Amerikaanse school geklapt’. Stay tuned.