Inderdaad, het viel niet mee. En hoe geweldig, Astrid en ik werden ondersteund met een stortvloed aan troostende en ondersteunende woorden op de social media. En met name de geschreven, persoonlijke kaarten deden ons goed:
Vanuit de hondenhemel kijkt Tinley toe en ziet dat het goed is. Dat haalde voor ons in de loop der dagen de scherpe randjes eraf. Het wennen is aan de dag-tot-dag gewoontes: ik rol m’n bureaustoel achteruit en kijk eerst even of Tinley er niet achter ligt. Natuurlijk niet. Astrid loopt naar de groenbak en merkt dat Tinley haar niet volgt, als te doen gebruikelijk. Natuurlijk niet. Zo zijn er nog veel van dat soort herkenbare situaties die nog moeten slijten. Maar, ten overvloede, voor de warme woorden die we mochten ontvangen, willen we iedereen nogmaals hartelijk danken. Wat wel ‘grappig’ was, was de constatering wie wel of niet de Luim gelezen had. Of zelfs niet de intro naar de Luim. ‘Leuke foto’ was niet de bedoeling van de Luimfoto! Dat brengt me overigens op steeds grover wordend taalgebruik. Het is gemeengoed om in commentaren op TV of radio met ‘kut’ en ‘kloten’ te smijten alsof dat de enige woorden zijn waarmee je een zeker misnoegen kunt uiten, hetgeen natuurlijk ook voor ‘fuck’ geldt. Even een samenvatting van meningen na de bagger wedstrijd van Nederland uit tegen Bosnië Herzegovina: ‘dat was toch een kutbal waar we mee speelden, en dat veld was ook kloten. Laten we het maar niet hebben over die scheidsrechter uit Azerbeidzjan, van zijn gefluit dacht ik af en toe, what the fuck’. Mijn zuivere Nederlandstalige versie: ‘dat was een bal die niet bepaald voldeed aan de norm, en dat veld leek meer op een door BBB omgeploegd weiland. En eerlijk gezegd had ik van die arbiter uit Azerbeidzjan en zijn gefluit ook geen hoge pet op’. Dat is toch een beschaafde en begrijpelijke versie waarmee Nederlandse kinderen, die zo achter lopen in taalgebruik, ook wat aan hebben! Maar dan gaan de influencers er zich mee bemoeien:
Wanneer deze twee grootheden zich ermee gaan bemoeien, dan kun je alleen maar constateren dat je geen schijn van kans hebt. Nog even een nabrander; ofschoon dit wel steeds bij mij in m’n gedachten speelde, werd het geactiveerd gedurende een winterse scene afgelopen week. Astrid kwam geagiteerd ’s ochtends vroeg van buiten met de mededeling dat ze er niet op gerekend had om ijs van haar autoruiten te krabben alvorens voor haar babysupport activiteiten de weg op te gaan. Verrast mompelde ik ‘tjeetje’, waarop ze alleen maar antwoordde met ‘truttig zeg’. Verward als ik toen was, kon ik alleen nog maar bedenken dat ik ‘wat een kutzooi’ had moeten zeggen om daadwerkelijk m’n medeleven te betuigen. Maar dat kan ik niet, dergelijke uitdrukkingen liggen niet voor in mijn mond. Nou ja, behalve toen we ons oordeel over Tinley moesten vellen, want dat vond ik zwaar kut en ik voelde me kloten. In alle andere gevallen ben ik meestal een watje, of een sneeuwvlokje en daarom, omdat we toch met voetballen bezig waren, ter afsluiting een poster van De Bond Tegen Het Vloeken: