Roken en koken, twee zaken die me heden ten dage niet beroeren, of eigenlijk nooit beroerd hebben. Nou ja, soms een bralsigaar bij een feestelijke aangelegenheid, hoewel ik daar na 1999, het jaar dat mijn Amerikaanse levensverzekering inging, ook niet meer de fik in gestoken heb. Ik was ervan overtuigd dat de verzekeringsmaatschappij na mijn verscheiden me open zou halen, opzoek naar alles dat ook maar de schijn van nicotine had. Koken? Ammehoela, daar zijn restaurants toch voor, was mijn redenatie. Als semi pensionado, die genoeg tijd heeft om uitbundig de olympische spelen aan te gluren, kreeg ik na een diepgaand gesprek (raden met wie) het natuurlijke verlangen om me de kookkunst eigen te maken. Daar zou ik gisteren mee beginnen. Vanwege ‘Eunice’ ging de uitwedstrijd Fortuna Sittard tegen mijn geliefde Sparta vrijdagavond niet door, hetgeen me tijd verschafte om het recept te bestuderen van mijn eerste (geplande) meesterstukje:
Dat betekende allereerst aanschaf van een rolmaat (ik ben ook geen klusser). Bij 2. liep ik al tegen de eerste vragen aan. Veel ingrediënten moeten gesneden worden in plakken of stukken van 0,5 cm. Op m’n gevoel ga ik er dan maar vanuit dat dit lengte x breedte x hoogte is, dus eigenlijk kleine dobbelsteentjes. Doorlezen; ‘snipper de ui en snijd de knoflook fijn’. Wat is nou het verschil tussen snipperen en fijn snijden? We hebben in ieder geval een papierversnipperaar, die kan ik wellicht gebruiken. Geen goed idee, vond Astrid, en stilzwijgend reikte ze me een apparaatje aan waar ik het bestaan wel van kende, maar niet de functie. Eerlijk gezegd dacht ik dat het iets van doen had met kraamzorg.
‘Uienversnipperaar’, zei ze kortaf. Toen durfde ik niet meer te vragen hoe fijn de knoflook dan wel gesneden moest worden. ‘Goudbruin in een wok’ en ‘zachtjes pruttelen’ begreep ik wel, dus aan de bak. En, niet onbelangrijk, twee mensen die als proefkonijn aan tafel komen; ‘mijn’ Astrid en uit Amerika teruggekeerde overbuurvrouw spijtoptant Mariska. Toen gisterenmorgen bleek dat ‘Eunice’ onze stek redelijk intact had gelaten, kon het kookavontuur beginnen, met coach Astrid aan de zijlijn:
‘Wablief?’. Toen schoot me plotsklaps dat oude gezegde te binnen: ‘het zijn niet allen koks die lange messen dragen’. Uiteindelijk had ik de beschikking over 4 messen om de diverse producten aan te vallen. Met name de paprika bood nogal verweer bij het verwijderen van de zaadlijsten. Nadat alles schoongemaakt, gesnipperd en fijngesneden was, had ik een hoeveelheid die voldoende was om een weeshuis te voeden. Echter, waren dit de Olympische Spelen dan had mijn coach met twee vuisten naar boven gezwaaid. De voorbereidingstijd van 30 minuten was maar liefst met 90 minuten overschreden! Maar alles was wel tot op de millimeter correct gesneden. Conform de oude Olympische gedachte ‘meedoen is belangrijker dan winnen’ schoof ik de hele handel in de wokpan. Uiteraard onder toezicht van mijn coach, dit vanwege stijlpunten. Lang verhaal kort, na het laatste gepruttel begon gast Mariska voorzichtig een klein bordje Tikka Masala op te scheppen, maar na een verrukt ‘heerlijk’ bediende ze zich een tweede keer. Ik voelde me de koning van de Gastronomische Spelen en heb heerlijk geslapen vannacht, dromend dat ik de Nederlandse vlag uit het stadion mocht dragen wegens deze prestatie. Hashtag: ‘nooit te oud om te leren’.