Donderdagmorgen, mistig, trokken onze helden (Astrid en ik) erop uit om kerstmarktstad Düsseldorf te bezoeken, inclusief een overnachting in de Altstadt. Pas bij Oberhausen, file rijdend met Astrid aan het stuur, brak de zon aarzelend door. Echter, ons eerste doel was Oma Moni, de vrouw die in mijn Arcade tijd m’n koffie en vitamientjes verzorgde, en bij tijd en wijle op onze jongens paste. Respect voor het fysiek van deze 82-jarige, bedacht ik, terwijl ik drie trappen beklom naar haar kleine appartement, in het kielzog van Astrid. In de deuropening stond ze al vol ongeduld op ons te wachten. Het ‘Ich kann es nicht glauben’, rolde keer op keer uit haar mond terwijl ze ons omhelsde. In de piepkleine keuken stond een tafeltje voor drie gedekt, waar ze haar zelfgemaakte ‘rijke’ soep opdiende. Astrid overhandigde haar onze kerst-/oud-en-nieuw-kaart, waar ze haar ogen niet vanaf kon houden.
‘Ach guck mal’, fluisterde ze met omfloerste ogen, ‘der Bo-Peter war damals nur 7, und jetzt 32’. Natuurlijk rolde het ene na het andere Arcade verhaal over het tafeltje, maar toen kwam toch het moment van afscheid nemen. En dat viel haar zwaar. Astrid loste het op door wat foto’s te nemen van Moni en mij, waarna ik een plaatje schoot van Moni met Astrid.
Moni zei nog wel even snel dat ze best Astrids moeder had willen zijn; ‘so eine hübsche Frau’. Astrid bloosde nog net niet. Ingepakt en wel, het was koud, troonde Moni ons toch nog even mee naar een kamer met herinneringen van haar leven en liet nogmaals los hoe ze haar drie jaar geleden overleden echtgenoot Karl miste. We moesten nu echt weg, en na wat flinke extra omhelzingen konden we onze weg vervolgen. Wat voelt het goed om iemand na 25 jaar nog blij te maken met een bezoekje. In die gemoedstoestand arriveerden we bij ons hotel in het centrum van Düsseldorf, ideaal voor uitstapjes te voet, gelardeerd met glühwein. De entree viel wat tegen, een trap naar de receptie met tapijt dat z’n beste tijd had gehad, en best wel een stofzuigbeurtje kon gebruiken. Onze kamer bleek ook nog op de 4e etage te liggen! Daar aangekomen, m’n knieën protesteerden hevig, konden we onze ogen niet geloven toen we naar binnen gingen. Spartaans ingericht deed nog te veel eer aan de beschrijving, laat staan de foto’s bij booking.com. Astrid naar beneden, ik keek verbaasd om me heen. Geen enkele kast om kleren in te bergen. Om een idee te geven, onderstaand het enige ophangpunt (één knaapje):
De flatscreen TV bleek een soort I-Pad te zijn met één kanaal (instellingen), maar wel twee afstandsbedieningen. Inmiddels was Astrid weer terug geklauterd en meldde ‘monter’ dat dit de enige beschikbare kamer was, dus….. Dus besloten we te blijven, ook al omdat we op zeker wisten het slechts te gebruiken als slaapplek (zij het een dure). We stommelden de trappen af en begaven ons in de gezellige drukte van de Altstadt en de Königsallee. Voor Astrid begon het meer en meer te leven, al die plekken waar ze met onze jongens ruim 25 jaar geleden doorgebracht had. Dat schreeuwde in de snerpende kou om een glühwein. Astrid legde me daar vast in een niet al te glorieuze pose; “aber was soll es,” mompelde ik, het was dan ook echt steenkoud, behalve de glühwein!
Na kilometers afgelegd te hebben, kraampje na kraampje, vonden we een prettig restaurant waar de bediening goed was, en………lekker warm. Genieten dus, ik scoorde een mooie Jägerschnitzel, Astrid een Ovenkartoffel mit Rinderstreifen, en daarnaast deden we ons tegoed aan een lekkere sauvignon blanc. Het leven! Omdat ons hotel elk soort van luxe ontbeerde, kochten we een flesje Johnnie Walker om voor het slapen gaan nog van een nachtmutsje te genieten. Gniffelend brachten we met onze kartonnen bekers een toast uit op een geslaagde dag, waarbij we zelf het ‘klink’ geluid produceerden. Na wat slokjes bleken de bekers te lekken, de lijm was niet opgewassen tegen de alcohol. Dat betekende het signaal dat de party over was, maar dankzij Arcade waren we weer even terug in een warme periode van ons leven, en dat kan niemand ons meer afnemen.