Jantje lacht, Jantje huilt. Eind goed, al goed.

Wat heb ik genoten van de 10 Spartanen die op miraculeuze wijze de mannen van Twente op een gelijk spel hielden. Zelfs tot in de blessuretijd nog uitzicht hadden op een overwinning. Trots! Dat veranderde woensdag snel. Zoals in de goede oude tijd, toen ADO nog in de eredivisie speelde, nodigde vriend en ‘man of international delegations’ George Freriks me uit om het bekerduel ADO-Sparta in het Bingoal Stadion (verzin het maar) bij te wonen. We gingen er even lekker voor zitten:

Het grappige is dat, ondanks het inspiratieloze spel van Sparta, mijn gezichtsuitdrukking tijdens het verloop van de wedstrijd weinig verandering onderging. En dat ondanks de negatieve score! George daarentegen vreesde vanaf de aftrap dat ADO het niet zou redden tegen de bedwinger van Twente. Pas bij 2-0 in het voordeel van ADO, vlak voor tijd, werd hij wat rustiger. In eerste instantie dacht ik dat Sparta een B-team had opgesteld, maar het opstellingenblaadje leerde me anderszins. Heel erg vond ik het niet, laat Sparta zich maar concentreren op de competitie, maar ze hadden net zo goed een B-team kunnen laten spelen. George blij, ADO blij, en ik blij dat George me naar huis reed. Zonder enige opzet maakte ik een 0.0 biertje voor hem open, hetgeen door hem blijmoedig geconsumeerd werd. Maar dat het nog erger kan, werd door Ajax bewezen dat de overwinning liet aan amateurclub Hercules. Hoewel enig leedwezen mij niet vreemd is, wil ik het toch hebben over de vreugdeloze wijze waarop daar door hun jongelingen een doelpunt gevierd wordt. Die herinnering kwam terug toen ik de vreugde bij de ADO-spelers aanschouwde. Zit ik naar Ajax-PEC te kijken (troosteloos gelijkspel), scoort Kenneth Taylor, die vervolgens met een gezicht als een oorwurm naar de middenlijn slentert, medespelers afwimpelend. Wat heeft zo’n joch? 21 jaar, nu al over het paard getild? En hij heeft nog wel het Ajax DNA. Dan zou je toch bedenken dat je, als je zo’n grote speler bent, je zelfs zonder trainer kan winnen van een amateurclub. Geen vreugde, geen victorie! Wat wel grote vreugde bracht, was de binnenkomst van Bo-Peter (uit Bali) en Kaj en Michelle (uit Californië). Warmte deed z’n entree in onze waterwoning nadat Astrid ze resp. woensdag en donderdag ophaalde van Schiphol. Nadat de eerste vermoeienissen waren weggetrokken, durfden de gebroeders het zelfs aan om hun vader op het blauwe laken te bevechten bij pool- en biljartcentrum Hippo in Hilversum. ’Gameface on’, terwijl Astrid de foto nam:

Behalve bij Bo-Peter, maar het lachen zou hem nog vergaan. Nadat beide heertjes in de loop van de wedstrijdjes de strijd tegen de jetlag aan het verliezen waren, sloeg ik genadeloos toe: hattrick, oftewel drie gewonnen potjes op rij. Ik weet nu met grote zekerheid dat ene Fred van B. (Menlo Park), die ik begin mei ga bestrijden, nu al zenuwachtig een (winnende) keu aan het uitzoeken is. Kansloos. Maar voor Astrid is het grootste cadeau voor haar verjaardag (samen met kindeke Jezus) dat alle zonen aanwezig zijn. Daar kijkt ze sinds vorig jaar naar uit!

Vandaar dat ik eenieder vanuit mijn hele hart hele prettige dagen wens, met veel warmte en geluk. En om dat gezellige gevoel een extra accent te geven, heb ik een oude Arcade (ja, ja) LP opgeduikeld die op scherp staat op het melancholieke koffer platenspelertje:

Geen White Christmas, wel Last Christmas (zingt Wham).