Het zal je broer maar wezen!

Commissie Buitenlandse Zaken

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500 EA Den Haag

Ruurlo, 27 juni 2016

Betreft: uw brief van 21 juni 2016

uw kenmerk 2016Z11819/2016D25743

Geachte heer van Toor,

Uw brief van 21 juni jl. met de reactie van de minister van Buitenlandse Zaken, Bert Koenders, heb ik ter kennisname genomen.

Inhoudelijk betreft deze brief algemene informatie over gedetineerdenbegeleiding in het buitenland en wordt er niet serieus ingegaan op mijn individuele vragen, gesteld in mijn brief van 19 april 2016.

Graag wil ik opmerken dat het Ministerie van Buitenlandse Zaken twee keer contact met mij heeft opgenomen omdat ik hier zelf om heb verzocht en niet omdat men zo betrokken is bij de persoon Jaitsen Singh.

Minister Koenders is van mening dat aan mijn broer sinds de aanvang van zijn detentie reguliere bijstand is verleend. Ik heb hier zo mijn bedenkingen bij waaruit deze bijstand dan uit heeft bestaan.

De consulaire bijstand is sinds de detentie van mijn broer Jaitsen Singh tot op heden niet optimaal geweest. In 31 jaar tijd is hij 39 keer bezocht, waarvan 5 keer in 2015 vanwege de druk in de media.

Vanaf zijn detentie tot op heden is hij een 12-tal jaren helemaal niet bezocht. In het jaar 2011 is hij geen enkele keer bezocht door een consulair medewerker. Waarom niet? Waarom het ene jaar wel meer bezoek en het andere jaar niet? Het komt hierop neer dat hij met regelmaat niet is bezocht. Tot op heden heeft mijn broer dit jaar( 2016) geen enkel consulair bezoek ontvangen. Wanneer wordt iemand bezocht in detentie en wat is het standpunt voor het bezoeken van mijn broer die inmiddels 32 jaar vastzit, kampt met een slechte gezondheid en 71 jaar oud is? Is er sprake van willekeur in het bezoeken van mijn broer?

Verder is het mij niet duidelijk op welke manier Nederlandse steun voor het gratieverzoek van mijn broer richting de Californische autoriteiten actief is overgebracht. Zijn huidige contactpersoon Peter Laanen en mijn broer zijn hierover nimmer geïnformeerd. Hoe en wanneer is dit gratieverzoek overgebracht? Is er iemand bij de gouverneur in persoon op bezoek geweest? Welke concrete activiteiten en handelingen zijn hiertoe ondernomen vanuit minister Koenders?

Tijdens het bezoek van minister-president Rutte aan gouverneur Brown op 31 januari 2016 was het gratieverzoek van 23 december 2015 nog niet voorgelegd aan de gouverneur.

Wat mij zeer bevreemd is dat mijn broer via de consulair medewerker Marco van Vemden een brief ontving, gedateerd 10 december 2015, waarin vermeld stond dat de ondersteunende (gratie) brief van het Ministerie van Buitenlandse Zaken op 08 december was overhandigd aan gouverneur Brown.

Heeft gouverneur Brown het gratieverzoek wel/niet ontvangen en wat is de stand van zaken?

Op welke wijze heeft Marco van Vemden deze informatie ontvangen? Is mijn broer verkeerd geïnformeerd of wordt hij zoals gebruikelijk 32 jaar lang aan het lijntje gehouden?

Keer op keer krijgt mijn broer Jaitsen Singh grote teleurstellingen te verwerken omdat hem loze beloftes worden gedaan. Pijnlijk te constateren dat hier voorbij wordt gegaan aan zijn hoge leeftijd en slechte gezondheid.

Er is niet ingegaan op mijn gestelde vragen. Er wordt alleen gesteld dat alles wat mijn broer en ikmelden per definitie onjuist is door Buitenlandse Zaken zonder dat er zelf kritisch wordt gekeken naar de eigen houding. Ik krijg geen antwoord op mijn brief met vragen, maar slechts verwijzingen naar Kamervragen. Dit is bedoeld opdat de minister zichzelf kan profileren in de politiek, maar het heeft niets te doen met de inhoud van de zaak.

Het is ook vreemd dat er wordt gemeld dat mijn broer zelf moet voorzien in zijn verdediging, terwijl er allerlei loze beloften wederom zijn gedaan door de heer van Vemden in zijn brief van 12 november 2015 aan de contactpersoon van mijn broer, de heer Peter Laanen. Hij zou ondersteund worden met het vinden en zoeken van een pro deo advocaat tijdens de strafzaak. Deze hulp wordt ons nu pas na 32 jaar aangeboden en gemeld nadat de strafzaak ten einde is. Wanneer denkt de heer van Vemden dan dat er een strafzaak aanhangig wordt of is? Beschikt hij over informatie die mijn broer, de contactpersoon en ik missen over zijnstrafzaak? Waarom wordt er aan de contactpersoon aangeboden wat Buitenlandse Zaken kan doen in de strafzaak, terwijl de inhoud van de brief 32 jaar te laat komt?

Er is dan ook niets gedaan tijdens de strafzaak met alles wat gemeld wordt in de brief van 12 november 2015 door Buitenlandse Zaken. Mijn broer en zijn destijds minderjarige zoon Surender zijn in de steek gelaten en moesten zelf een advocaat regelen. Dus de brief van 12 november 2015 is totaal bij ons als familie en bij mijn broer in het verkeerde keelgat geschoten. Het is mosterd na de maaltijd.

Voorts wordt er in dezelfde brief informatie verstrekt over de WOTS die nota bene net in dezelfde periode is afgewezen. Niemand dan ook niemand van de ambtenaren van Buitenlandse Zaken heeft bij Justitie gelobbyd voor de WOTS. Bovendien het is een zeer misplaatste brief, zeker nadat zijn WOTS zaak zeer uitgebreid in de pers is verschenen en is afgewezen. Dit geeft ook al aan dat het consulaat en de consulair medewerker die belast is met het welzijn van de gedetineerden waaronder mijn broer, totaal niet beseft wat er speelt en omgaat bij mijn broer en welke procedures er wel of niet lopen. Je gaat niet een brief sturen over de WOTS procedure die net is afgewezen. Het hele menselijke aspect ontgaat bij Buitenlandse Zaken in deze zaak.

Het feit dat ik slechts maar een korte periode contactpersoon ben geweest doet niets af aan het feit mij te negeren en dan maar de weg te vrijwaren om mijn vragen niet te beantwoorden of dit als verwijt tegen mij te gebruiken.

Als familielid eis ik met fatsoen behandeld te worden. Niemand dan ook echt niemand heeft mijn broer geïnformeerd over de gratie. Er zijn alleen talloze beloftes gedaan door het consulaat. Het enige waar minister Koenders en zijn ambtenaren in geïnteresseerd zijn is een goede sier in de pers over de rug van mijn broer die al 32 jaar ten onrechte vastzit.

Als zus van Jaitsen Singh moet ik wederom constateren dat ik niet serieus genomen word. Ik zal blijven vechten voor de vrijheid van mijn broer totdat het recht zegeviert.

Uw reactie zie ik met belangstelling tegemoet.

Met vriendelijke groet,

Sieta Jainandunsing