“Next on my list, Gary,” antwoord ik hem, waarna ik Craig Deonik optoeter.

Die zegt niets over zijn aanvaring met Gary, maar presenteert inderdaad een wat agressiever plaatje. Met een “keep up the good work,” laat ik hem gaan voor de laatste call van de dag met makelaar Gary Breen. Duidelijk moge zijn dat hij met stip de gelukkigste mens van de dag is. Vóór 30 juni afsluiten betekent voor deze Gary ‘money in the pocket’. “Als je wint, heb je vrienden,” zing ik, waarna ik een vragend kijkende Astrid meeneem naar Restaurant Bürgerhaus. Tijdens het verorberen van een mega schnitzel en een pul Bit bier spijker ik haar bij. Een uiteindelijk positieve dag komt ten einde. “Vrijdag Lommel dus, en zaterdag Rotterdam om met Hans, Aad , Rob en aanhang over de verdeling van de taken te praten met het naderende einde van ma in het zicht,” vat ik de komende twee dagen samen. Astrid knikt instemmend, ze is daadwerkelijk de stille kracht achter mij.

En wat ook leuk is, ze kan nog steeds over mijn flauwe grappen proesten van het lachen! “Lopen een olifant en een muis over een houten brug, zegt die muis…..” Opgewekt en enthousiast rijden we vrijdag 12 juni vanuit huis via Eindhoven naar Lommel, waar we de bankzaken snel kunnen afhandelen. Vervolgens bezichtiging van de woning aan de Harkstraat. “Tja,” twijfelt Astrid, “niet een al te uitnodigende voorpui.” Maar van binnen is het helemaal prima, gezellig zelfs, hetgeen door de uitbater bevestigd wordt: “’t ies gezegd, menier.” Heerlijk dat Belgische taaltje met die lekkere zachte g. Aangezien we op dit moment niet weten voor hoelang we hier gaan wonen en over ruim twee weken ons huis in Hubbelrath uit moeten, besluiten we tot huur over te gaan.

Na Wilnis, Loosdrecht, Hilversum en Düsseldorf, gaat dit ons 5e honk worden. Voor Bo-Peter en Kaj het 3e, want in Hilversum geboren, en voor de in Düsseldorf geboren Ivar het 2e. Hoewel blond met blauwe ogen, is hij zéér Nederlands! Voordat we met de verhuizer in overleg gaan, nog even een snel telefoontje met makelaar Gary Breen over het recht van overpad inzake de parkeerplekken. Sybase zal ons vrijwaren, mocht dit problemen opleveren. Mooi, ook weer opgelost. We bespreken met de verhuizer het aantal te verhuizen kuub, oftewel m3. Astrids specialiteit, evenals wat dit gaat kosten. Papiertje tekenen en als de wiedeweerga weer terug naar Düsseldorf waar onze buren, de Massinks, ons voor de laatste keer willen verwennen. Een pittige schnaps en wat ‘wurst’ hapjes laten we ons na deze inspannende kilometers en gesprekken meer dan welgevallen. Zaterdag rijden we naar Rotterdam, een route die we inmiddels kunnen dromen, om met de broers en schoonzussen de situatie rond ma te bespreken. Duidelijk is dat, wanneer ze thuiskomt, er dag en nacht ‘bemanning’ aanwezig dient te zijn. Oudste broer Hans neemt het woord en laat ontroerd een vergeelde foto rondgaan waar wij als kinderen op vereeuwigd zijn, met onze biologische vader. Genomen ter ere van mijn heilige communie:

V.l.n.r. Ma, met Rob op haar schoot, Hans, Aad, Pa Koos en Peter

Na een kleine stilte verdelen we de diensten, waarbij Aad en Nel de meeste op zich nemen, aangezien dat bij hun tijdmatig het beste uitkomt. Geen enkele wanklank. Eigenlijk harmonie. Tevreden nemen we afscheid van elkaar, waarna Hans en Cintha terugkeren naar Almere, Aad en Nel naar Maarssenbroek en Rob en Mariette naar Culemborg. Wij zetten koers naar Astrids ouders in Vinkeveen om daar van een zeer welkom drankje te genieten, en ze op de hoogte te brengen van de situatie. De avond brengen we door bij Rick en Imelda in Beinsdorp, onder de rook van Schiphol, waar ze net trotse huiseigenaren geworden zijn. Daar zitten we voor de buis, althans Rick en ik, om Nederland en België elkaar te zien bekampen in de eerste wedstrijd voor het WK voetbal 1998. De Belgen gaan er van meet af aan keihard in, hetgeen ons nogal wat heethoofdige uitspraken ontlokt. De rust komt op het juiste moment volgens onze vrouwen: “kalm aan heren, het is maar een spelletje,” krijgen we te horen. Dodelijke opmerking voor een fan. Nou ja, de bitterballen smaken, en zijn even heet als de sfeer tijdens de eerste helft. En waar we voor vrezen gebeurt, Patrick Kluivert krijgt een rode kaart na de zoveelste provocatie van Staelens, waar hij intrapt omdat hij Staelens op een elleboogstoot trakteert, denkend dat de scheidsrechter het niet ziet, hetgeen ook klopt. Maar de grensrechter wel! “Wat een eikel,” zegt Rick “dadelijk verliezen we die pot ook nog.” Nederland houdt echter stand en de wedstrijd eindigt zoals die begon: 0-0. 18 juni meld ik me ’s middags om 4 uur bij ma aan de Wijnkade. Ze is deze week thuis gekomen en redelijk monter. “Peet,” zegt ze “wat kan mij het schelen, schenk maar een lekker borreltje voor me in, en ik steek ook een saffie op.” Ma zit op haar praatstoel en het lijkt wel of haar vlam weer ontstoken is, hoe broos ze ook oogt. “Gaan we nog naar wat voetbal kijken,” komt ze plotsklaps uit de hoek. “Niet echt interessant ma, Zuid Afrika tegen Denemarken.” “Zet lekker aan joh, dan hebben we nog wat vertier.” En zo gebeurt het dat we naar een wedstrijd van niks zitten te kijken die uiteindelijk in 1-1 eindigt. Intussen is ma in slaap gevallen en zijn Aad en Nel aangekomen voor de nachtwake. Zij nemen over en brengen ma naar bed. Omdat ik er ook de volgende dag en nacht zal zijn, heb ik een kamer gereserveerd bij het Golden Tulip Hotel. Daar check ik even na middernacht in. Op de kamer gekomen is het eerste wat ik doe een klein flesje scotch uit de minibar trekken. Dat het prijzig is boeit me niet. Beetje ijs erbij en een drupje water, en nu me even voorbereiden op de dingen die komen gaan. Eerst Dawn Cardi bellen, die me van de week weer zeer onaangenaam kwam mededelen hoe onverantwoord ik gehandeld heb door de deal met Sybase te maken. Ik heb haar geen millimeter ruimte gegeven en gemeld dat dit de deal is, en dat ze zich er niet mee moet bemoeien. De enige die het nu nog kan dwarsbomen is Eckart zelf. Met Dawn neem ik geen enkel risico, dus noteer ik de tijd waarop ik haar bel: 00.50. Op haar privé nummer neemt ze niet op, dus ik spreek in: “Dawn, as promised I sent you my bio and I still believe strongly I made the right deal.” Waarom ze mijn CV nodig heeft, weet ik niet, en ze moet nog maar een keer horen dat ik pal achter de deal met Sybase sta. Nu haar kantoor bellen. Weer een antwoordapparaat. Ik spreek dezelfde boodschap in. Om niet de flow van deze week te verliezen, maak ik alvast een beginnetje met mijn weekrapport. Bijna iedere dag Gary Platt gesproken over de diverse zaken die spelen. Afgestemd met Hope Spadora hoe de gelden overgemaakt dienen te worden. Voor wat betreft vergunningen en dergelijke de betreffende personen tot haast gemaand. En…… “Huh,” schrik ik om 4 uur ’s ochtends wakker, mijn hoofd op het bureau van de hotelkamer. Even weggedut. Toch maar even tanden poetsen, wekker op 07.00, en nog een paar uurtjes pakken. En wat is de tijd kort tussen het moment dat ik naar bed ga en de wekker afloopt! “Ma,“ vraag ik, “wat is het ergste dat je overkomen is?” Ze twijfelt geen moment: “dat Mieke overleed, ze was pas drie jaar, en zo’n mooi meissie. De dood van je vader is anders, daar heb ik een jaar naartoe geleefd, en ik was nog vrij jong, maar Mieke……” Er valt een stilte, waarbij het lijkt dat ze terug in de tijd gaat, dat ze mijmert waarom er toen, 1951, geen inenting was tegen difterie. Daar zitten we nu naast elkaar, en ik was degen die het als 5-jarige eerst kreeg, waarna ik mijn zusje besmette. “Maar jou heb ik nooit wat kwalijk genomen hoor,” lijkt het alsof ze m’n gedachten leest. “Je was nog maar een jochie.”

Met de klok mee: Hans, Peter, Aad en onder Mieke

Het lijkt wel of ze zich herstelt wanneer ze me herinnert aan het gegeven dat ik bij de tramhalte aan de 2e Middellandstraat auto’s stond te tellen. “Heel eerlijk,” zegt ze, “we hadden niet het idee dat je het zwarte garen had uitgevonden.” Ze moet er zelf met schorre stem om lachen. Dat verhaal ken ik, daar ben ik wat mee geplaagd. “Je bent er goed uitgekomen, niet dan,” vergoelijkt ze haar woorden. Na deze woorden zoekt ze haar bed op en voor mij breekt een lange nacht aan. Half slapend, half wakend trekken allerlei beelden aan m’n geestesoog voorbij. Witte lakens voor de ramen na het overlijden van Mieke. Hans die aan het eind van zijn diensttijd alsnog naar Nieuw Guinea moest. Aan Aad, die na het ongeluk aan z’n oog, hij was tegen een gloeiend hete kolenkachel gevallen in de hongerwinter van 1944, tientallen operaties moest ondergaan. En Rob, onze Benjamin, die alle tramlijnen bereed en uit z’n hoofd kende. Van lijn 4 naar Avenue Concordia tot lijn 16, waarvan het eindpunt bij Het Kasteel van Sparta was. Dat werd weer afgewisseld met beelden van een tierende Dawn Cardi, een gniffelende Gary Platt en een gelukzalig blowende Eckart.